1964: een belangrijke datum voor het kasteel Haut Breton Larigaudière
Mevrouw Ghislaine De Moor, de vrouw van Emile De Schepper, kocht op 7 juni 1964 in het advocatenkantoor van Jean David in Castelnau-de-Médoc een landgoed in Soussans met de naam Haut Breton Larigaudière. Dit landgoed bestond uit twee hectare wijnstokken, één hectare grond, een kasteel en een heleboel bijgebouwen, waaronder een kelder, een garage, stallen en arbeidersverblijven.
De dertig jaar die voorafgingen aan deze aankoop waren allesbehalve gloriejaren voor Haut Breton Larigaudière. Opeenvolgende verkopen, crisissen en moeilijke tijden deden geen goed aan de reputatie van het kasteel en zorgden ervoor dat de wijnproductie bleef dalen tot er in de jaren 1950 tot 1960 zo goed als niets meer geproduceerd werd. De wijngaard was verlaten en de kelders waren in een heel slechte staat.
Dit was een heel andere situatie dan enkele decennia daarvoor. Het kasteel werd reeds in 1838 vermeld in ‘Le Producteur’ en vermeld in de eerste editie van Cocks & Féret (Bordeaux en zijn wijnen) in 1850.
Een fragment uit Bertall’s ‘La Vigne’, dat gepubliceerd werd in 1878, toont hoe hoog Haut Breton Larigaudière aangeschreven stond in die tijd.
“The is no point hiding our personal assessments, and pretending that classifications over a century old might not gain from being updated if the opportunity arose one day…Let us go to Château Haut Breton Larigaudière. This will enable you to see what a cru bourgeois is, and also show you what vintage time is like. A victoria, drawn by a beautiful, well-driven horse, takes us to the château in no time. This is located halfway down a slope, and shaded by tall bushy trees. The carriage curves gracefully around the front courtyard in order to take us to the outdoor stairway leading to the main entrance. A wonderful swarm of gracious children, with black velvety eyes and curly deep-brown hair immediately forms around us”.
“What a charming group of people are there to greet me to represent this fine region! This goes from a smiling baby at his mother’s breast to beautiful, elegant young girls, to their attractive mothers and even their aunts, who have nothing to be jealous of…The mistress of the house welcomes us declaring that ‘My house is yours’. She informs her husband that the team of pickers is ready and that they can start the following day. The male and female pickers are indeed ready to start the next morning. The carts, harnessed to vigorous horses, are waiting on the side paths. Everything takes place with the greatest of care under the watchful eye of the château owners. As at the greatest estates, the grapes are destemmed and then crushed in a press. The resulting juice is put into vat. When evening comes, the traditional beef and cabbage soup is served under the mistress’s supervision. After dinner, the pickers dance to the sound of the flute and violin before starting over again the next day”.
1964 tot 1987: het landgoed wordt helemaal vernieuwd en onder Firmin De Schepper start een nieuw hoofdstuk
Dankzij de ervaring vergaard op het kasteel Tour Baladoz, een landgoed van 9 hectare in Saint-Emilion dat in 1950 werd aangekocht, waren de eigenaars in staat om zich helemaal op de renovatie van hun nieuwe landgoed in Soussans te storten. Ze deden er tien jaar over om de wijngaard opnieuw van nul op te bouwen. In 1964 was de wijngaard nog opgedeeld in verschillende percelen.
Het grootste perceel was minder dan een hectare groot. Aangezien Emile De Schepper voor het grootste deel werd opgeslorpt door zijn wijnhandel in Gent (België) vroeg hij aan Marc Raymond, de toezichter van het landgoed om de leiding van kasteel Haut Breton Larigaudière op zich te nemen. Marc Raymond had zelf ook een kleine wijngaard in Macau. Hij kende al de plaatselijke wijnboeren wat een enorm voordeel was bij de talloze uitwisselingen, aankopen en hergroeperingen die nodig waren om een wijngaard te maken van de ongeveer vijf hectare die overbleef na een periode van twaalf jaar.
De kleine trossen die gedurende de eerste jaren werden geplukt werden gefermenteerd in de kelder van Arcins, die nu niet meer bestaat. In deze periode werd de wijn in vaten naar België vervoerd, waar de familie De Schepper een bloeiende zaak had in wijnen en alcoholische dranken.
Vanaf 1970 werd een deel van het werk ook uitgevoerd in de kelders en bijgebouwen van Haut Breton Larigaudière. De prijzen die de wijnboeren in die periode mochten aanrekenen, lieten het echter nog niet toe om grote renovatiewerken aan het kasteel uit te voeren. De wijngaard uitbreiden en vernieuwen slorpten het grootste deel van het budget op dat beschikbaar was voor renovatiewerken.
In 1971, toen Emile De Schepper 67 jaar was, gaf hij de controle van het landgoed aan Firmin, zijn oudste zoon. Doordat zijn vader al de juiste funderingen had gelegd, was zijn zoon meer dan gemotiveerd om in zijn voetstappen te treden en zowel de kwaliteit als de reputatie van het kasteel te verbeteren. De wijn werd in 1971 voor het eerst op het kasteel zelf gebotteld.
Dankzij zijn uitgebreide kennis in de oenologie, herkende Firmin onmiddellijk het grote potentieel van Haut Breton Larigaudière en besliste om al het mogelijke te doen om het prestigieuze karakter, waarvoor het kasteel ooit zo gekend was, te herstellen. Hij liet in 1979 een nieuwe ruimte met tanks bouwen, waar roestvrije stalen vaten geïnstalleerd werden, gevolgd door twee nieuwe kelders in 1983, waarvan een om vaten te stockeren en een andere om de gebottelde wijnflessen te laten rijpen.
Firmin verdeelde zijn tijd tussen België en Soussans, maar zijn tochtjes naar de Médoc werden steeds frequenter. Hij maakte al snel vrienden in de streek en deelde met hen zijn passie voor de met grind bedekte grond in Margaux en de wijnen die er werden voortgebracht. Hij maakte er steevast een gewoonte van om bij elk bezoek door zijn wijngaarden in Cadeou, Grand Soussans en Liougey langs de wijnstokken te wandelen en de wijnen in de inox vaten en houten vaten te proeven.
Hij wist maar al te goed dat als hij een geslaagde professionele wijnkenner wilde worden, hij heel nauwgezet moest zijn, de activiteiten in zijn wijngaarden van dichtbij moest volgen en de wijn met de grootste zorg moest laten fermenteren en rijpen. Hij deed hiervoor een beroep op betrouwbare collega’s en een oenoloog die hij dikwijls raadpleegde. De eerste nieuwe vaten kwamen toe in het kasteel Haut Breton Larigaudière, een teken dat Firmin van alle mogelijke middelen gebruik wou maken om de kwaliteit te optimaliseren. Tijdens een etentje met vrienden bij ‘Chez Philippe’, een gekend restaurant op de Place du Parlement in Bordeaux, ontmoette hij een jonge chef-kok die op zoek was naar werk in de Médoc. Aangezien er toen niemand op het kasteel woonde, begon Firmin de voordelen in te zien van een restaurant op het domein. Dat is de reden waarom in mei 1980 het restaurant Larigaudière werd geopend. Jammer genoeg kon Emile, de vader van Firmin, maar eenmaal in het restaurant eten. Hij overleed in mei 1982.
De twee zonen van Emile, Firmin en Jacques gingen onvermoeibaar door met de renovatie van het domein. De wijngaard werd niet aan zijn lot overgelaten, integendeel. In 1985 werd de wijngaard uitgebreid met Maucaillou, een perceel van 1.26 hectare, gevolgd door La Coste, een perceel van 0.32 hectare in 1986 en Bourriche, een perceel van 1 hectare dat in 1987 werd aangekocht.Jammer genoeg had het lot andere plannen voor Firmin. Veel van zijn plannen kon hij nooit verwezenlijken want op 21 december 1987 kwam hij op een tragische manier om het leven toen zijn vliegtuig op weg naar Bordeaux op slechts vijf kilometer van de luchthaven Bordeaux-Mérignac neerstortte.
Van 1987 tot nu
Jacques, de broer van Firmin nam de leiding van het landgoed op zich. Jacques was net zo gemotiveerd als zijn voorgangers om traditionele en moderne technieken met elkaar te verzoenen. Hij werd hiervoor bijgestaan door zijn moeder tot haar dood in 1994. In 1989 werd het domein uitgebreid met 2.14 hectare grond in Liougey. Dit grondgebied werd voor de helft met de cabernet-sauvignon druif en voor de helft met de merlot druif aangeplant. Er werd een verzoekingediend om toe te treden tot het ‘Syndicat des Cru Bourgeois’ van de Médoc en in 1991 werd dit verzoek aanvaard. Op dat moment was de wijngaard meer dan zeven hectare groot, wat een vereiste was om toe te kunnen treden.
Begin 1992 besluit Marc Raymond die al sinds 1964 beheerder van het domein is, met pensioen te gaan. Vanaf dat moment wordt het kasteel Haut Breton Larigaudière de pachter van de drie hectare die Raymond bezit in Arsac (appellatie Margaux). Daardoor bereikt de wijngaard een totale grootte van dertien hectare wijnstokken.
In datzelfde jaar werd een nieuwe manager aangeduid: Jean-Michel Garcion. Deze enthousiaste professional behaalde zijn hoger diploma in de landbouwkunde met een specialisatie in wijnbouw en wijnproductie, het zogeheten ‘Brevet Professionnel d’Études Agricoles, Vigne et Vin’ aan het lyceum Agricole Briacé in Landreau. Hij vervolledigde zijn studies met cursussen in Mâcon en talrijke andere locaties overal ter wereld. Dankzij zijn ruimdenkendheid en zijn ervaring werd hij al snel de rechterhand van Jacques De Schepper. Beide mannen wouden volop investeren in kwaliteit. Opnieuw werd er prioriteit gegeven aan de wijngaard. Bepaalde percelen werden drooggelegd en de wijnstokken werden opnieuw aangeplant. Er werd een nieuw technisch team samengesteld tussen februari en juni 1993 en er werden grote bouwwerken uitgevoerd, waaronder:
- De vernietiging van de voormalige kelder waar de eikenhouten vaten opgeslagen werden omdat deze te klein was geworden.
- De constructie van een nieuwe kelder met een capaciteit van 500 houten vaten.
- De constructie van een nieuwe ruimte voor de inox tanks en een ruimte voor de fermentatie van de wijn.
- Het verfraaien van open ruimtes.
- De renovatie van het woongedeelte.
Dit alles werd in een sneltempo uitgevoerd zodat het klaar zou zijn voor Vinexpo 1993.
Het landgoed breidde in februari 2000 nog verder uit. Een perceel van 1.37 hectare in Micau werd aangekocht en aangelegd. Dit bracht de totale beplante oppervlakte op 15 hectare. Ondertussen gingen de zaken zo goed dat het tijd werd om nieuwe burelen te bouwen. Het kasteel werd vanaf dan niet langer als restaurant gebruikt. De begane grond werd in 2001 omgebouwd tot verschillende burelen met een ontvangstruimte. Ondertussen werd ook de tuin opnieuw aangelegd. Daar waar open ruimtes waren, werden fonteinen aangelegd en om het plaatje te vervolledigen werd er ook een paviljoen gebouwd. Na al die investeringen in de wijngaard en aan de ruimte voor de inox tanks, de kelder en het kasteel, hoorde kasteel Haut Breton Larigaudière tot een van de mooiste Cru Bourgeois in de Médoc.